Conceptueel en avant-garde zijn meestal uitwisselbare modetermen, hoewel
beiden tegenwoordig minder gebruikt worden dan voorheen. Ze beschrijven
kledingstukken die menig wenkbrauw doen fronsen en vragen oproepen, en onze
perceptie van kleding verbreden. De ontwerpers van zulke stukken zijn
doorgaans ongeïnteresseerd in massaproductie, schaalbaarheid, conventionele
schoonheidsnormen, en concentreren zich in plaats daarvan op deconstructie,
alternatieve stoffen, technologie en creatieve vrijheid. Te ingewikkeld
voor 95 procent van de modeconsumenten. Deze kledingstukken lijken meer op
kunst die toevallig uitgevoerd zijn in stof, hoewel niet altijd; normaal
gesproken spreken ze weinig consumenten aan maar als sculpturen zijn ze
heel mooi; en ze komen snel in de verzamelingen terecht van belangrijke
musea en in de archieven van serieuze verzamelaars.
Het tijdperk van radicale grootheid
Een radicale verwerping van de mainstream is het enige dat de
conceptuele grootheden verbindt. De homogeniteit van het millennium mag hun
schijnwerpers hebben gedimd, maar niet hun invloed. De lusteloosheid van
een samenleving vervuld met fast fashion, die niet alleen de planeet
vernietigt maar ook de impuls om bewuster om te gaan met textielproductie,
heeft mogelijk de nieuwe garde avant-garde ontwerpers tot stilstand
gebracht. Maar de jaren tachtig en negentig verwelkomden hen en hun doel de
internationale modeshows over te nemen door voort te borduren op het
futurisme en het experimenteren van de jaren zestig, terwijl ze die
gestroomlijnde utilitaire esthetiek achter zich lieten en in plaats daarvan
kozen voor een esthetiek die vaak bewust ondraagbaar was. Deze visionairs
waren voornamelijk afkomstig uit geografische centra of scholen waar een
opstandige denkwijze aangemoedigd werd. Terwijl Frankrijk zich bezighield
met haar prestigieuze couture, Italië met haar glamour en vakmanschap, en
de Verenigde Staten met haar beursgenoteerde lifestylemerken, slopen drie
andere landen het toneel op.
Ze kunnen beschouwd worden als het equivalent van Le Corbusier en Frank
Lloyd Wright, of Marcel Duchamp en Pablo Picasso, of Claude Debussy en
Bjork.
Als ik iets doe wat ik nieuw vind wordt het verkeerd begrepen, maar
als mensen het mooi vinden ben ik teleurgesteld omdat ik ze niet genoeg heb
uitgedaagd. Hoe meer mensen het haten, des te nieuwer het misschien is.
Want het fundamentele probleem van de mens is dat mensen bang zijn voor
verandering.
De Japanners
De Grote 3, Comme des Garçons, Yohji Yamamoto en Issey Miyake kwamen in
1981 tijdens Paris Fashion Week ten tonele maar kregen aanvankelijk geen
positieve aandacht van de pers als gevolg van het gebrek aan reclamebudget
en hun tendens om alles in zwart uit te voeren. Hun shows resulteerden in
koppen als “Bag lady Fashion”, “Hiroshima Chic” en “Sayonara Japanese
Fashion”. Yamamoto omschreef de kleur zwart als ‘”Ik bemoei me niet met jou
– bemoei je niet met mij”’, hetgeen het onafhankelijke karakter van het
contingent goed samenvatte. Issey Miyake introduceerde origami – plat
verpakte ontwerpen en kledingstukken voorzien van technologie zodat de
plooien in het geheugen stonden – aan het Westen. Rei Kawakubo, die kleding
creëerde opgevuld met bulten, voorzien van gaten en gestyled in slobberige
lagen, parfums introduceerde die naar beton, teer en een garage roken en de
retailbeleving revolutioneerde met Dover Street Market, vatte haar
filosofie als volgt samen: “Hoogstpersoonlijk geef ik helemaal niets om
functie. Als ik hoor, “Waar kan je dat nou dragen?” of “Het is niet erg
draagbaar,” of “Wie zou dat nou dragen?”…is dat voor mij een teken dat
iemand het gewoon niet heeft begrepen.” De cultus van Comme leeft voort in
haar protegés, Kei Ninomiya, Fumito Ganyru, Chitose Abe of Sacai, en Junya
Watanabe, van wie er velen begonnen als patroonmaker voor Kawakubo.
De Belgen
Terwijl de Japanners Parijs veroverden, trok de Antwerpse Zes naar
Londen. Pas afgestudeerd aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten
van Antwerpen, bestond deze legendarische groep jonge creatievelingen onder
andere uit Walter van Beirendonck, Ann Demeulemeester en Marine Yee.
Honorair lid, Martin Margiela, hun Belgische tijdgenoot, werd een van de
meest intrigerende figuren van de late twintigste-eeuwse avant-garde met
zijn beruchte anonimiteit, en iconische creaties zoals het Stockman
damesgilet, de bokkenpoot-achtige Tabi laars en de donzen dekbed jas. Kort
daarop studeerde ontwerpersduo AF Vandevorst af aan de academie en maakte
naam voor zichzelf met hun exploratie van huidkleurig leer, ziekenhuis
beddengoed, kussens en uniformen voorzien van een onheilspellend rood
kruis, terwijl de uit Oostenrijk afkomstige Carol Christian Poell, een
ledervakman die nog steeds geen enkele modekalender volgt en net als
Margiela zijn identiteit verbergt, die zijn eigen leer looit en deze
vervolgens vol smeert met dierenbloed en wol vervangt met mensenhaar. Iris
van Herpen uit buurland Nederland, wiens etherische en direct herkenbare
futuristische hoogtepunten van techniek de noordelijke avant-garde traditie
verleggen, en in een interessant voorbeeld van kruisbestuiving, Kei
Ninomiya, die in 2008 de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van
Antwerpen verliet om patroonsnijder te worden bij Comme des Garçons.
De Britten
De Britse verering van buitenstaanders als modegrootheden is ironisch
genoeg afkomstig uit een centrale bron: Central St Martins, een instituut
dat Europese innovatie decennia lang heeft aangedreven, hoewel nog valt te
bezien of Brexit dit in gevaar zal brengen. Gareth Pugh, door style.com
beschreven als aanhanger van de ‘lange traditie van
mode-als-performance-art’ waar het land om bekend staat, creëert extreme
sculpturale werken, opblaasbare jassen, en gebruikt uiteenlopende
materialen als latex, perspex, nerts, en mensenhaar. Craig Green, het
jongste lid van deze groep dissidenten, werkt op grootste manier buiten de
lijnen – hij combineert hout en wol, muurkunst en draagbare stukken – en
wordt overal enthousiast ontvangen. De Cypriotische Brit, Hussein Chalayan,
onvermoeibaar nieuwsgierig en een cerebrale uitvinder, heeft rokken
omgebouwd tot salontafels, jurken gemaakt van vliegtuigonderdelen, met een
experimenteel niveau dat te verwachten was van iemand die zijn
afstudeercollectie samen met ijzervijlsel in de grond begroef om te zien
wat ermee zou gebeuren.
Door gastredacteur Jackie Mallon, die les geeft aan de faculteit van
diverse modeprogramma’s in New York en de schrijfster is van ‘Silk for the
Feed Dogs’, een roman die zich afspeelt in de internationale
modeindustrie.
Dit artikel verscheen eerder op FashionUnited.com. Vertaling en
bewerking vanuit het Engels: Wendela van den Broek.
Beelden van Comme des Garçons, Hussein Chalayan shift dress, Issey Miyake
Piece Of Cloth, Martin Margiela Tabi boot, FashionUnited
Bron: Fashion United