INTERVIEW
Erik Frenken mag zich
winnaar noemen van de negende editie van het Prins Bernhard Cultuurfonds
Mode Stipendium. De grootste modeprijs van Nederland komt in de vorm van
een wisseltrofee (die Frenken overneemt van de vorige winnaar Bas Kosters)
en een geldbedrag van 50.000 euro. Hoe voelt het winnen van de prijs, wat
gaat hij met het geldbedrag doen en vooral: hoe gaat het eigenlijk met
Frenken? FashionUnited vroeg het hem in zijn nieuwe atelier in Amsterdam
voor aanvang van de uitreiking, want stiekem wisten we al dat de ontwerper
zou gaan winnen.
Erik
Frenken heeft eigenlijk geen introductie meer nodig, als
geheugenopfrisser een korte opsomming van zijn carrière: De ontwerper
volgde twee modeopleidingen, een aan de Koninklijke Academie van Beeldende
Kunsten in Den Haag en de andere aan het Central Saint Martins in Londen
(beide cum laude afgestudeerd). Daarna maakte hij vlieguren bij Alberta
Ferretti en ging hij bij Viktor & Rolf als hoofdontwerper aan de slag. Na
vier jaar besluit hij de overstap naar het jeanslabel Blue Blood, het begin van vrouwenlabel
Avelon. Blue Blood ging failliet, Avelon ging door, totdat het
modemerk in 2015 alsnog failliet ging ‘doordat een grote retailketen uit
Amerika zijn orders niet meer kon afnemen’, vertelt Frenken de redacteur.
Frenken bleef echter niet bij de pakken neerzitten en kroop wederom achter
de tekentafel: werd het ‘licht
conceptuele’ dameslabel Frenken geboren. Fast forward twee jaar
later.
Sinds drie weken zit Frenken in een nieuw pand, hij verhuisde van het
chique Noordeinde 113 in Den Haag naar de middelhoge kantoorgebouwen van de
Amsterdamse Bijlmer. Daar heeft de ontwerper meer ruimte en ‘zit hij
dichterbij zijn stoffenleveranciers en agenten’. Na een korte tour door de
nieuwe locatie, ‘we moeten het nog inruimen’, een voorstelronde: ‘dit is
Judith, zij is doet de productie, bewaakt de kwaliteit en leidt de
communicatie met onze acht verschillende fabrieken’, het maken van koffie
en thee, een klein gesprek over het parfum dat hij draagt (‘Comme Des
Garcons 2’), starten we de band.
Gefeliciteerd met het winnen van het Mode Stipendium. Kwam de prijs als
een verrassing?
Erik Frenken: “Ja en nee. Ik heb al een aantal jaar contact met iemand
die ook betrokken bleek te zijn bij de commissie van het Cultuurfonds; zij
vroeg dan hoe het ging, waar ik mee bezig was, hoe ik de toekomst zag. Ik
wist dus al wel dat ik op de radar stond. Maar goed, als je dan wordt
gebeld op een normale dinsdagochtend met het nieuws dat je de prijs hebt
gewonnen, dan verandert je dag ineens van een kabbelende dag naar een super
dag. Het is een enorme erkenning voor je vak. Die dinsdagochtend was al wel
een paar maanden geleden, ik heb het een lange tijd voor me moeten houden.
Er hangt ook best een geheimzinnigheid rondom de prijs. Niemand weet wie
het geldbedrag schenkt en of die persoon ook in de commissie zit. Het is
fantastisch dat iemand zich zo hard maakt voor de industrie en er zo’n
bedrag voor over heeft.”
Over het geldbedrag gesproken, heeft dit al een bestemming?
”Nog niet. Eerst wil ik rustig kijken waar ik het aan wil gaan uitgeven.
Ik ga het het in ieder geval in de creatieve ontwikkeling van Frenken
steken. Of dit betekent dat ik zelf meer creatieve vrijheid heb, omdat ik
iemand extra kan aannemen of dat ik het investeer in het onderzoeken van
hoogwaardige materialen, weet ik nog niet.”
Frenken bestaat nu twee jaar. Hoe gaat het met het label?
”Ik ben nu twee jaar bezig met het opstarten van Frenken en zit nog in
fase 1. Bij die fase hoort geduld en niet te snel te grote stappen willen
maken, anders loop je tegen een muur aan. Ik richt me in deze periode op
het neerzetten van een mooie kwalitatieve collectie, de agentstructuur en
het overtuigen van de winkels, dat zij denken ‘wow, dit merk moet ik
hebben’. Deze fase moet je de eerste jaren consequent volhouden: vier keer
per jaar een nieuwe collectie afleveren in de juiste kleuren, gebaseerd op
goede ideeën. Wat wij nu zien is dat de mooiste winkels van over de hele
wereld zich ineens melden. Dan weet je dat je op de goede weg bent. Je moet
geloven in je eigen creativiteit en in wat je doet. Als je dit doet en
duidelijk communiceert, komen de winkels namelijk vanzelf. Daar heb je geen
enorme marketingmachine voor nodig.”
“Ik ben iemand met ambitie, die graag iets groot neerzet. Ik ben nooit
het type ontwerper voor op de zolderkamer geweest. We hebben ons vanaf het
begin afgevraagd hoe we een onderneming konden zijn waar niet vijf jaar
lang geld ingepompt moet worden om dan maar te hopen dat het er een keer
uitkomt. Dat loopt namelijk vaak verkeerd af. Met mijn Portugese partner
[die liever anoniem blijft, red.] heb ik destijds besloten de afdeling
finance, logistiek en het maken van de collectie naar Portugal te
verplaatsen, dat is de grootste kostenbesparing. Doordat we in een
pop-uplocatie terecht konden in Den Haag, waar we enorm zijn geholpen door
de eigenaar van het pand, hadden we daar ook betrekkelijk lage kosten. De
locatie op het Noordeinde was goed voor de aantallen en de naamsbekendheid,
maar er ging wel veel energie in. Met oog op de toekomst, een uitbreiding
en het aannemen van nieuw personeel, besloten we het kantoor naar Amsterdam
te verplaatsen.
Hoe verschilt de werkwijze van Frenken met die van Avelon?
Toen ik met Avelon startte was ik 33 jaar. Ik ging er full
force in: rammen en knallen. Avelon ging ook over het maken
overtuigende collecties en het neerzetten van mijn handschrift, maar ik
deed meer dan in essentie nodig was. Het grote verschil tussen toen en nu
is dat ik nu makkelijk onderscheid kan maken tussen wat relevant is en wat
niet. Mijn prioriteitenlijstje is eenvoudiger.
Hoe ziet fase drie eruit? Wat mogen retailers en consumenten van Frenken
verwachten?
Na de eerste winkels in Nederland hadden we al vrij snel een agent in
België en een agent in Rusland. Nu zitten we met vijf agenten wereldwijd en
voor komend seizoen willen we uitbreiden naar Japan. De fases zijn meer een
mentaliteitsding. In fase 1 richt je je op interne processen en zorg je
ervoor dat alles goed staat en goed loopt. Fase 2 is dat het stevig staat
en je uit gaat breiden. Daar zitten we nu tegenaan. In die fase weten we
hoe we kwaliteit kunnen leveren, willen we onze agentstructuur gaan
uitbreiden en meer omzet draaien. In fase 3 hebben we meer mensen
aangenomen, zijn we een relevant merk en hebben we 200 plus verkooppunten
wereldwijd. Ik wil Frenken zo groot maken zodat het merk wat tegenslag kan
hebben, zonder dat daar stress over ontstaat. Hier bedragen aanhangen is
lastig, maar ik heb altijd de ambitie gehad een groot merk te leiden en heb
daarom altijd met partners gewerkt.
Terugkomend op het verschil met Avelon: dat zit misschien meer in de
processen. Iedere klant die Frenken wil verkopen krijgt nu een credit
check. Als ze daar niet doorheen komen, dan vragen we de klant van tevoren
te betalen. Willen ze dat niet, dan werken we niet samen. Want daar ging
het bij Avalon fout. Ik kreeg een order van een winkelketen voor twintig
winkels, zij gingen failliet en drie miljoen aan de orders bleven in de
warehouse staan. Zo’n misstap maak ik nu niet meer. Als je niet genoeg vet
op je botten hebt om dat soort risico’s nemen, moet je ze niet nemen. Er
zijn te veel cowboys in de industrie die misbruik willen maken van jonge
start-ups.
Ben je daardoor teleurgesteld geraakt in de industrie?
Hoe ouder je wordt, hoe beter je begrijpt hoe de wereld in elkaar zit.
Is het dan een teleurstelling? Nee. Ik vraag mezelf eerder af hoe ik zo
naïef had kunnen zijn.
Het winnen van de prijs is vooral een erkenning voor je oeuvre. Hoe
kijk je terug op je carrière?
Dat verschilt per dag. Ik kan over het algemeen wel redelijk objectief
naar mijn eigen carrière kijken. Als ik alles op papier zie staan, ziet het
er aardig uit: twee keer cum laude afgestudeerd, waarvan een keer aan de
meest gerenommeerde modeschool van de wereld. Avelon neergezet, het eerste
Nederlandse modemerk met 250 verkooppunten wereldwijd van Opening Ceremony
tot aan Harrods en Selfridges. Ik heb geaccepteerd dat het is misgegaan, ik
heb erdoor leren doorbijten en doorpakken. Daarvoor was vijftien jaar een
opeenstapeling van succes. Ik ben nu twee jaar bezig met Frenken en we
winnen langzaam weer terrein. Het ziet ernaar uit dat we weer gaan
knallen.
Het Cultuurfonds Mode Stipendium is in 2011 ingesteld door een
anonieme mecenas en ondergebracht bij het Prins Bernhard Cultuurfonds. Het
stipendium bestaat uit een door Ted Noten ontworpen wisseltrofee en een
geldbedrag van 50.000 euro. Deze oeuvre-injectie stelt de uitverkoren
ontwerper in de gelegenheid zich zowel zakelijk als artistiek verder te
ontwikkelen. De vorige ontvangers zijn achtereenvolgens Ilja Visser (2011),
Francisco van Benthum (2012), Truus en Riet Spijkers (2013), Jan Taminiau
(2013), Youasme Measyou (2015), Iris van Herpen (2016), Ronald van der Kemp
(2017) en Bas Kosters (2018).
Foto’s: portret Erik Frenken en Frenken fashion.
Bron: Fashion United