INTERVIEWOntwerpers, stylisten,
schrijvers, fotografen, vormgevers, producenten: in de mode zijn
freelancers overal. Zelfstandig en flexibel werken heeft zo zijn voordelen,
maar het betekent ook grotere risico’s. Nu steeds meer collecties,
producties en evenementen worden geannuleerd als gevolg van de
coronacrisis, lopen voor veel freelancers de opdrachten terug. Wat zijn
voor hen de gevolgen? Wat houdt hen bezig? FashionUnited spreekt
verschillende freelancers uit de mode-industrie over de impact van de
coronacrisis op hun werksituatie.
De eerste in de reeks is freelance modeontwerper en stylist Ilfa
Siebenhaar. Siebenhaar volgde een modeopleiding aan de Willem de Kooning
Academie in Rotterdam en specialiseerde zich in duurzaamheid. In 2017
studeerde ze af met een collectie stoffen geverfd met behulp van bacteriën.
Momenteel werkt ze als zelfstandig ontwerper aan het vervolgproject ‘Living
Colour’, ontwerpt ze voor het duurzame label Joline Jolink, en doet ze af
en toe een stylingopdracht. FashionUnited sprak Siebenhaar over de
telefoon.
Hoe ziet je werkweek er gewoonlijk uit?
”Een aantal dagen per week ben ik in het atelier van Joline Jolink.
Afhankelijk van hoeveel opdrachten ik daarnaast heb, stem ik het aantal
dagen met haar af. Ik doe hier en daar stylingklussen, bijvoorbeeld voor
modebeurzen. Daarnaast heb ik sinds 1 januari een eigen studio in De Wasserij in Rotterdam (fashion hub met
ateliers voor modemakers, waaronder ontwerpers, fotografen en grafisch
vormgevers, red.). Daar werk ik aan ‘Living Colour’, een onderzoek naar de
mogelijkheden en toepassingen van textiel geverfd met bacteriën.”
Hoe is je werksituatie veranderd?
”Ik kan voorlopig niet bij Joline werken vanwege de strenge
veiligheidsvoorschriften rondom Covid-19. Vrijwel alle stylingopdrachten
zijn geannuleerd of verschoven, dus op dat vlak gebeurt ook niet veel. Wat
‘Living Colour’ betreft: ik was de afgelopen maanden voorbereidingen aan
het treffen voor een samenwerking met een modemerk en voor een expositie.
Die gaan allebei niet door. Dat vind ik heel jammer, maar we gaan er
creatief mee om. De expositie, bijvoorbeeld, wordt deels
gedigitaliseerd.”
”Sinds 3,5 week werk ik thuis. De spullen die ik nodig heb voor ‘Living
Colour’ heb ik in maart uit mijn studio gehaald en naar mijn huis gebracht.
Een deel, waaronder de bacteriën en een aantal geverfde stoffen, stond
opgeslagen in het laboratorium van de Hogeschool Rotterdam. Toen
aangekondigd werd dat die dicht ging, kon ik nog een halfuurtje naar binnen
om mijn spullen uit het lab te halen. De bacteriën staan nu bij mij thuis
in de koeling.”
Wat houdt je bezig?
”Ik werk door aan ‘Living Colour’. Daarnaast probeer ik nieuwe ideeën,
of ideeën die al langer op de plank liggen, uit te werken. Zo ben met een
eigen minicollectie bezig; momenteel ben ik aan het patroontekenen. En ik
speel met het idee om een kit te creëren waarmee mensen thuis stoffen
kunnen verven door middel van bacteriën. Daar heb ik bij mijn afstuderen al
een prototype voor ontwikkeld, maar ik zou deze wel echt op de markt willen
brengen. Ik ben dus niet bepaald aan het niksen.”
Hoe gaat het thuiswerken?
“Ik woon met mijn vriend in een benedenverdieping met souterrain. Mijn
vriend is ook freelancer, hij werkt in de IT. Aanvankelijk werkten we
allebei aan de eettafel: hij aan de computer, en ik op mijn naaimachine.
Maar een naaimachine maakt herrie, en hij moest veel videobellen. Dat was
niet echt handig. We hebben nu het huis in tweeën gesplitst. Mijn vriend
heeft van het souterrain zijn kantoor gemaakt, ik werk in de woonkamer. Zo
gaat het prima. Tussen de middag lunchen we samen.”
“Thuis werken is wel anders dan in de studio. Daar kan ik lekker
kliederen, dat gaat thuis moeilijker. En ik heb thuis geen paspop staan,
dus ik moet alles zelf doorpassen, of mijn vriend vragen om even voor
paspop te spelen. Hij heeft alleen niet echt de goede maten… Ik mis ook
wel het soort sociale contact dat ik gewoonlijk tijdens mijn werk heb. Maar
gelukkig kan ik facetimen met collega’s en vrienden. Dan trek ik een van
mijn ontwerpen aan, en dan bel ik een vriendin, die ook ontwerper is: ‘Wat
vind je, moet hier nog een zak? Of niet?’”
Hoe gaat het financieel?
“Financieel is het wel te doen, ik kan mijn vaste lasten nog betalen.
Maar het is wel spannend. In februari werden al een paar van
stylingopdrachten geannuleerd, dat zijn voor mij gewoonlijk de krenten in
de pap. En ik weet niet hoe het er over een paar maanden uit gaat zien: of
mensen de hand op de knip zullen houden of niet, en of er ruimte zal zijn
voor opdrachten. Ik weet ook niet zeker of ik recht heb op de
TOZO-regeling. Ik heb hem in ieder geval aangevraagd, maar de verwerking
van zo’n aanvraag duurt vier weken. Kortom: alles wordt vooruitgeschoven.
Dat maakt dat nog een beetje onduidelijk is wat de daadwerkelijke impact
van de coronacrisis op mijn werk en leven zal zijn.”
Hoe kijk je naar de toekomst? Maak je je zorgen?
“Nee, eigenlijk niet. Ik word juist creatiever van dit soort situaties.
Ik heb minder stress, vlieg niet de hele tijd heen en weer tussen
opdrachten. Normaal werk ik onder tijdsdruk, nu kan ik meer aandacht en
energie steken in de dingen die ik maak. Ik heb de ruimte om ontwerpen even
te laten liggen of ze van een afstand te bekijken, en kan mijn werk
zorgvuldiger uitwerken.”
”Ik probeer zo min mogelijk negatieve berichten te lezen, met een
negatief beeld kom je niet ver. Positief blijven denken is belangrijk.”
Homepagebeeld: collectie ‘The unseen world of microorganisms’,
met model Rabia Omanette. Credits: Ilfa Siebenhaar
Bron: Fashion United