New York – Het modesysteem heeft zichzelf vastgedraaid: Primark, H&M, Forever21,
Zara… Budget fashion is nog steeds de standaard voor veel shoppers. Het
is als een snelle fix voor hardcore koopjesjagers en moeilijk te
doorbreken. Zoals elke ‘verslaafde’ weten ze precies hoe ze goedbedoelde
adviezen moeten tegenspreken: “Als ik het niet koop, wat gebeurt er dan met
de textielarbeiders die afhankelijk zijn van dat loon? Wanneer er geen
vraag meer naar (fast fashion) is, wat zijn dan hun opties?”
Sta je met je mond vol tanden. Lees hier hoe je die argumenten kunt
weerleggen.
De toekomst is niet zwart-wit
Dit of/of principe komt uit de koker van bedrijven die belang hebben bij
het succes van fast fashion. Er zijn echter steeds meer modebedrijven en
ook consumenten die het anders willen doen. Het doorbreken van het huidige
systeem is dus waar de toekomst van de mode ligt. Brendan McCarty,
programmadirecteur van Bachelor of Fine Arts in Fashion Design: Systems and
Materiality aan de Parsons Universiteit in New York sprak tijdens de
première van de Made in Mexico documentaire afgelopen maand en
zei: “Bij Parsons ontwikkelen we nu leersystemen om van de mindset
af te komen dat alleen het huidige paradigma van zwart-wit denken werkt. We
kijken hoe verschillende systemen elkaar kruisen, naar ongebruikelijke
samenwerkingsverbanden en werken met openbare instellingen en met
onverwachte organisaties zoals AARP, een Amerikaanse belangengroep die
opkomt voor mensen van 50 jaar en ouder.”
Greenwashing
Terwijl grote modebedrijven wekelijks nieuwe duurzaamheidsinspanningen
met tromgeroffel aankondigen, en naar schatting 2 miljoen dollar
(omgerekend zo’n 1,8 miljoen euro) hebben gespendeerd aan audits, block
chain technologie, de publicatie van gedragscodes en lijsten met
leveranciers, draait de procedure uiteindelijk om het afvinken van vakjes
op een checklist, niet om het overleggen met textielarbeiders in
productielanden en begrip voor hun behoeften. Mensen zoals Simone Cipriani,
werkzaam bij de Verenigde Naties en oprichter van het ‘Ethical Fashion
Initiative’, en Rebecca van Bergen van Nest, werken aan het opbouwen van
hechte connecties tussen Westerse modebedrijven en lokale productielocaties
in Afrika, Afghanistan en andere delen van de wereld. Non-profit
organisatie Remake brengt jonge ontwerpers naar Sri Lanka en Cambodja om
textielarbeiders te leren kennen. Grote westerse merken formuleren
standaarden voor transparantie en productiegemeenschappen in andere delen
van de wereld, die in meer of mindere mate aan de voorschriften voldoen.
Maar het probleem is dat ze niet met elkaar in gesprek gaan.
Ayesha Barenblat, oprichter van Remake – een storytelling platform dat
zich inzet voor het opbouwen van een bewuste consumentenbeweging, wees het
Made in Mexico publiek erop dat onze consumptie van budget fashion
de textielarbeiders, meestal vrouwen, niet helpt om een toekomst voor
zichzelf of hun kinderen op te bouwen: “De realiteit is dat ze vast zit in
een vicieuze cirkel van armoede. Het argument ‘ze heeft ten minste een
baan’ slaat dood. Kijk hoe het de Chinese productieindustrie is vergaan.
China’s economische groei gaat ten koste gaat van de werknemers. Dan is
fast fashion in feite een schijnvriend. Zodra je gaat protesteren en de
lonen gaan omhoog, dan vertrekt de industrie. De deuren van de fabriek gaan
op slot, achterstallig loon wordt nooit uitbetaald. Die banen verdwijnen
gewoon. Toen China te duur werd, verhuisde fast fashion naar Cambodja en
toen de vakbonden daar opgang maakten, verhuisden ze naar Myanmar en
Ethiopië. Fashion laat telkens een spoor van verwoesting achter.”
Onlangs werd de Triangle Shirtwaist fabrieksbrand herdacht die 146
levens kostte en plaatsvond in het centrum van Manhattan. Dat was op 25
maart 1911. Sindsdien is de kledingproductie op wereldreis. De
overeenkomsten tussen deze ramp van meer dan honderd jaar geleden en het
instorten van de Rana Plaza-fabriek in Bangladesh in 2013, met
1134 doden tot gevolg, tonen aan dat we niets hebben geleerd en het
probleem alleen maar hebben doorgeschoven. Chinese bedrijven bouwen nu
fabrieken in Ethiopië.
Robots op komst
Een ander argument is automatisering. Voor distressed jeans
zijn geen 50 werknemers meer nodig, alleen een lasermachine. Automatisering
kan de kosten in Westerse landen verlagen en de arbeidsduur verkorten,
zodat de productie van een spijkerbroek met versleten look van 20 minuten
naar 90 seconden gaat. McKinsey, een Amerikaans organisatie-adviesbureau,
voorspelt dat de productie van eenvoudige kleding tegen 2025 volledig zal
zijn geautomatiseerd.
Onze overconsumptie valt simpelweg niet vol te houden, maar om
tegenwicht te bieden tegen de komst van robots, kunnen we investeren in
mensen en de tussentijd gebruiken om degenen die het goed doen te steunen.
We kunnen prioriteit geven aan een nieuw systeem om het huidige te
vervangen, omdat het nu al voor velen niet werkt, en in de toekomst nog
veel minder.
Kolonialisme leeft voort
De ongelijkheid tussen degenen die onze kleding maken en die het dragen
komt voor uit de tijd van het blanke kolonialisme. Kledingarbeiders zijn
voor meer dan 80 procent vrouw, fabrieksbazen zijn overwegend man. Deze
vrouwen zijn vaak onderaannemers: onzichtbaar in de productieketen, thuis
werkzaam, zonder arbeidsrechten, zonder bankrekening, met een stukloon
(geen uurloon). Of ze werken tussen gevaarlijke dampen in gebouwen die
nauwelijks te coderen zijn en hebben dagelijks te maken hebben met seksuele
intimidatie en ander vormen van misbruik.
Er schuilt neerbuigendheid in de gedachte dat wij hen helpen, daarmee
onze verslaving aan goedkope goederen verhullend in grootmoedigheid. ‘Waar
zouden ze zijn zonder ons?’ Uit bevindingen van Remake in landen als
Mexico, Cambodja en Sri Lanka blijkt dat wanneer textielarbeiders weten wat
hun rechten zijn, ze heel goed voor zichzelf kunnen opkomen. Barenblat zegt
dat een teken van succes voor deze vrouwen is wanneer ze een smartphone
kopen en contact opnemen met Remake op Facebook. China staat niet langer
bekend om zijn goedkope productie. In bijna tien jaar tijd is het
gemiddelde jaarloon daar met 80 procent gestegen.
Productie in naburige landen
High-end merken als Burberry en Hugo Boss verleggen de aandacht naar
‘Made in England’ en ‘Made in Germany’. Volgens Bloomberg ‘maakt fast
fashion plaats voor ultra fast fashion, zoals we dat zien bij online spelers
als Boohoo, Asos en Lesara. Uit een recente studie van McKinsey
blijkt dat in 2025 de helft van onze kleding wordt geproduceerd in naburige
landen, omdat lead times nog beangrijker worden door ons streven naar onmiddellijke bevrediging. Snelheid speelt een
cruciale rol in het succes van deze spelers. In de VS worden consumenten
momenteel opgeroepen alleen lokaal geproduceerde ‘Amerikaanse’ goederen te
kopen; daar wordt niet bijgezegd dat de productie terugbrengen naar het
thuisland de kostprijs met zo’n 17 procent zal opdrijven.
Doe het gewoon niet
Neem zelf je verantwoordelijkheid, leg die niet bij merken en ketens
neer. Minder kopen is niet populair, net zoals het tien jaar geleden een
beetje suf werd gevonden te stoppen met roken. Geef eens wat meer geld uit aan HighClassFashion dat langer mee gaat in plaats van fast kleding te blijven kopen. Ontdekken waar kleding wordt
gemaakt is, net als het belonen van de vele merken die een eerlijke
samenwerking aangaan met productie gemeenschappen, een stap in de goede
richting.
De grootste veranderingen uit het verleden zijn op gang gebracht door
het volk: verandering in gedrag kan leiden tot beleids- en wetswijzigingen.
Wij hebben zelf de macht. De kracht ligt vooral in het niet doen: koop niet
dat ene T-shirt of die spijkerbroek. Als we dat niet doen, kunnen we het
onrechtvaardige regime omverwerpen. Dus de volgende keer dat iemand het
argument aanhaalt “wat zou er gebeuren met textielarbeiders als we zouden
stoppen met het kopen van fast fashion”, dan is de juiste reactie: We geven
hen de kans om in waardigheid te floreren, financiële zekerheid op te
bouwen en deel te nemen aan een wereldwijde beweging.
Door gastredacteur Jackie Mallon, die les geeft aan de faculteit van
diverse modeprogramma’s in New York en ook de schrijfster is van ‘Silk for
the Feed Dogs, een roman die zich afspeelt in de internationale
mode-industrie.
Lees ook:
-
- Li Edelkoort: ‘De mode is dood. Leve het kledingstuk.’
(2015) - True Cost: hoe goedkope mode ons een rijk gevoel geeft
(2015) - Wel of niet kopen: de verleiding van goedkope kleding
(2015) - Dilemma: Het kopen van ethisch verantwoorde
kleding – Willen: ja, doen: nee (2019) - Hoe wegwerpbare kleding een milieuprobleem
veroorzaakte - Vervaagt de alllure van fast fashion? – Consumenten geven
geld uit aan ervaringen, niet aan kleding - Tijdlijn – Rana Plaza 5 jaar later (2018)
- Li Edelkoort: ‘De mode is dood. Leve het kledingstuk.’
Van onze Amerikaanse correspondent. Dit artikel verscheen eerder op
FashionUnited COM. Vertaling en bewerking vanuit het Engels: Claudia
Crovato.
Foto’s Forever 21 store, Briarwood Mall, Ann Arbor, MI Dwight
Burdette; Helpen van Khaleda, een van de overlevenden van Rana Plaza
(14008308964).jpg UK Department for International Development, Created: 2
april 2014; Een textiele kledingfabriek / assemblagelijn in Bangladesh
Tareq Salahuddin uit Dhaka, Bangladesh, alle Wikimedia Commons.
Bron: Fashion United