REPORTAGE Het was een spontaan idee om een modetentoonstelling te maken over kleur. Modeconservator Madelief Hohé van Kunstmuseum Den Haag moest snel schakelen toen duidelijk werd dat de voor dit najaar geplande Dior-tentoonstelling met een jaar moest worden uitgesteld. Tijdens de lockdown ontwikkelde ze het concept voor ‘Mode in Kleur’ en werkte dat razendsnel verder uit in samenwerking met haar team, de restauratoren en art director Maarten Spruyt. Een uitdaging, maar ook een unieke kans om iets te maken dat aansluit bij de huidige tijdsgeest.
Enige grote modetentoonstelling dit najaar
“In de modewereld houden we wel van iets nieuws. Bovendien was het al langer een wens om iets te doen rond kleur en dit was daarvoor het uitgelezen moment”, vertelt Hohé tijdens de persopening, waar journalisten in twee groepen worden rondgeleid. De modetentoonstelling is coronaproof ontworpen. Dat wil zeggen: een ruime opstelling, korte zaalteksten en bijna geen filmmateriaal. En er is grotendeels geput uit het eigen archief. Ruim negentig procent van de stukken is afkomstig uit de museumcollectie. Omdat de modeconservator op kleur zocht in plaats van op thema, kwamen er nooit eerder getoonde stukken uit het depot tevoorschijn. Zoals een zandkleurige stofjas van dunne zijde, met een bijpassende stofbril, bedoeld om te dragen tijdens het autorijden ter bescherming van je kleding. “Dit functionele kledingstuk was begin vorige eeuw ook een statussymbool: je liet ermee zien dat je in het bezit was van een auto.”
Donkere tijden, vrolijke kleuren
Door kleur als verbindende factor te kiezen, veroorloofden de makers zich de vrijheid om ontwerpen te tonen dwars door alle tijden en culturen heen. We zien een cocktailjurk van Madame Grès naast een denim outfit van Levi Strauss. Een boeddhistische monnikspij naast een ensemble van de jonge ontwerper Nadie Borggreve. Lichaamsbedekking uit Afghanistan naast een outfit van The People of the Labyrinths. Dagelijkse dracht naast feestkledij, zoals een verkleedkostuum uit 1920 voor de ‘luie man’. “Wie geen zin had om zich uit te sloven kon altijd nog als ‘Paarse Domino’ gekleed gaan”, legt Hohé uit. “Dit pak trok je over je eigen kleding aan en dan was je in één keer klaar.” Toeval of niet, het huidige modebeeld sprankelt van kleur, getuige recente collecties van ontwerpers als Jan Taminiau, Iris van Herpen, Claes Iversen, David Laport en Bas Kosters. “In difficult times, fashion is always outrageous”, zei Elsa Schiaparelli ooit.
Van bescheiden blauw tot gevaarlijk geel
Over de symboliek van kleur zijn veel verhalen te vertellen. Bijvoorbeeld over het ontstaan van de Mariacultus in de late Middeleeuwen, die eraan bij heeft gedragen dat blauw al eeuwenlang de meest geliefde kleur is in het westen, een kleur van bescheidenheid. Geel zien we nu als een optimistische en hoopgevende kleur. Maar vroeger werd geel gedragen door prostituees, zodat ze goed zichtbaar waren in de donkere straatjes. Pornografische en ‘gevaarlijke’ boeken werden in de negentiende eeuw als waarschuwing ook vaak voorzien van een gele kaft. Oranje werd heel lang niet als een onafhankelijk kleur gezien, maar aangeduid als geel of rood. Pas toen Isaac Newton in 1666 stelde dat de regenboog uit zeven kleuren bestaat, verkreeg oranje een eigen identiteit. Groen, dat we nu in verband brengen met ecologische, ‘groene’ mode was vroeger een kleur om voor op te passen. Het riep associaties op met heksen, dwazen, jaloezie en ziekte.
Letterlijk gifgroene japonnen
Groen was ook soms ook letterlijk gevaarlijk, zo blijkt in de zaal waar felgroen en paars – twee kleuren die volgens Hohé vaak tegelijk in de mode zijn – samensmelten tot een alchemistisch totaalbeeld. In de negentiende eeuw werd er volop geëxperimenteerd met kunstmatige kleuren. Zo werd ‘Schweinfürter Grün’ populair. Een nieuw kopergroen, ontwikkeld door de Zweedse scheikundige Carl Wilhelm Scheele. Deze kleurstof zat vol levensgevaarlijk arsenicum. “Behalve voor japonnen werd de verfstof ook gebruikt voor interieurs, speelgoed en zelfs voor snoepgoed”, weet Hohé. “Mensen kenden in die tijd al de gevaren van deze verfstof, maar namen die voor lief.” Om de kleuren van de historische kleding te analyseren werkte de textielrestaurator van het museum, César Rodríguez Salinas, samen met het laboratorium van RCE Cultural Heritage Agency of the Netherlands in Amsterdam.
Boodschap van hoop en optimisme
Los van de vele verhalen over kleur die een nieuw licht werpen op de historische kostuums, is de tentoonstelling vooral een visuele ervaring. Een kleurexplosie, waarmee het museum een diverse en kleurrijke blik op de toekomst wil bieden. Art director Maarten Spruyt liet zich voor de vormgeving inspireren door het abstracte werk van de Duitse kunstenaar Josef Albers. Zijn doel was om de kleuren te laten ‘zinderen’. Dat doet hij door te werken met kleurvlakken, dip dye-effecten en neonverlichting. In de eerste zaal worden bezoekers ondergedompeld in een kleurbeleving, het resultaat van een samenwerking met De Theatermachine. De spectaculaire centrale zaal vol knalrode en felgele ontwerpen is ontworpen als een uitbundig Indian Summer-landschap. Door de spirituele aanpak van Spruyt roepen de kleuren emoties op, gevoelens van hoop, verlangen en optimisme. Precies wat we nodig hebben in deze donkere tijden.
De tentoonstelling ‘Mode in Kleur’ is van 26 september 2020 tot en met 28 februari 2021 te zien in Kunstmuseum Den Haag.
Fotografie: Kunstmuseum Den Haag / Alice de Groot
Bron: Fashion United