Rondvraag: Hoe staan Duitse modemerken tegenover productie in Oost-Europa?

0
393

Rondvraag: Hoe staan Duitse modemerken tegenover productie in Oost-Europa?

ACHTERGROND LONGREAD –
Enkele weken geleden pakte FashionUnited het onderzoek ‘Exploitation Made
in Europe’ van Schone Kleren Campagne en Bread for the World op. Daarin
werd melding gemaakt van niet-duurzame arbeidsomstandigheden in Bulgarije,
Kroatië, Servië en Oekraïne: Lange werkdagen, onbetaalde gedwongen overuren
en beledigingen en pesterijen op de werkvloer, en dit alles voor slechts 20
tot 33 procent van het leefbaar loon. In de studie worden 22 Duitse
modemerken genoemd die hun producten in de vier landen produceren.
FashionUnited informeerde hierover bij de bedrijven.

De helft van de gecontacteerde bedrijven kwam met een reactie, soms met
zeer gedetailleerde verklaringen. De andere helft reageerde niet, wat
wellicht zou kunnen komen omdat de huidige coronacrisis de volledige
aandacht van bedrijven heeft. Maar bij eerdere onderzoeken van
FashionUnited in niet-crisisperiodes bleven reacties ook uit – bijvoorbeeld
in juni 2019, toen de focus lag op productie in Roemenië. Toen reageerde
slechts minder dan de helft van de ondervraagde bedrijven. En in januari
van dit jaar reageerden slechts twee van de zeven ondervraagde
ondernemingen op FashionUnited’s vragen over arbeidsomstandigheden in
Bangladesh.

Hugo Boss, Gerry Weber en Esprit worden genoemd als belangrijkste
producenten

Rondvraag: Hoe staan Duitse modemerken tegenover productie in Oost-Europa?

De Duitse modeondernemingen Hugo Boss, Gerry Weber en Esprit worden
middels case studies het vaakst genoemd in het onderzoek. Hugo Boss
bevestigt schriftelijk aan FashionUnited dat het zakelijke relaties heeft
met de genoemde leveranciers in Kroatië en Bulgarije – Krateks D.D.
Konfekcija en Pirin Tex EOOD. Deze leveranciers worden ook vermeld op de
website van Hugo Boss.

Het bedrijf is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid in de
wereldwijde productieketen en schrijft: “Als toonaangevend kledingbedrijf
in het topsegment draagt Hugo Boss verantwoordelijkheid voor een complexe,
wereldwijde waardeketen en streeft hoge duurzaamheidsstandaarden na. Een
verantwoorde benadering van al onze partners is voor ons cruciaal. Hugo
Boss vertrouwt op een langdurige en betrouwbare samenwerking met zijn
leveranciers. Het bedrijf werkt al gemiddeld elf jaar samen met zijn
strategische partners.”

Hugo Boss leunt op sociale normen en bedrijfsbeoordelingen

De modegroep verwijst naar een ‘gestandaardiseerd instapproces’ voordat
leveranciers worden toegevoegd aan het portfolio van samenwerkingspartners.
Dit proces omvat het ondertekenen van de sociale normen van het bedrijf,
welke zijn gebaseerd op internationaal erkende normen zoals de
basisconventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en de
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties.
Deze behelzen de rechten op gelijke kansen, fatsoenlijke
arbeidsomstandigheden, vrijheid van vereniging en het vormen van vakbonden
en een passende vergoeding, evenals het verbod op kinder- en
dwangarbeid.

“Bij het selecteren van nieuwe partners worden audits georganiseerd om
te controleren of ze voldoen aan de gestelde sociale normen. De audits
worden in de loop van de samenwerking regelmatig herhaald en open punten
worden vastgelegd en bijgehouden in actieplannen. Door Hugo Boss
georganiseerde trainingen helpen leveranciers om aan de normen te voldoen.
Bij gebrek aan medewerking en herhaalde schendingen van vervolgaudits wordt
de relatie met de leverancier beëindigd,” aldus het bedrijf.

Tot dusver heeft Hugo Boss de in het rapport beschreven misstanden niet
kunnen bevestigen. “Om te controleren of de beschreven gebeurtenissen
overeenkomen met de werkelijkheid, is een zorgvuldig onderzoek
noodzakelijk. Vandaar dat we momenteel nauw contact hebben met de
leveranciers ter plaatse om de feitelijke situatie te onderzoeken en de
beschuldigingen in het rapport nader te bekijken. Als het klopt, dan zouden
de genoemde leveranciers de sociale normen van Hugo Boss schenden, welke de
basis vormen van onze zakelijke relaties. Daarop zouden volgens het
hierboven beschreven proces maatregelen worden genomen om ter plekke samen
aan oplossingen en verbeteringen te werken,” vertelt het bedrijf over de
mogelijke stappen.

Esprit controleert zelf

Modegroep Esprit is ‘zeer bezorgd’ over de arbeidsomstandigheden die
worden genoemd in het SKC-rapport. In een e-mail aan FashionUnited merkt
het bedrijf op dat discriminatie op grond van geslacht, onderdrukking van
werknemers, dwangarbeid en schendingen van het arbeidsrecht ten strengste
verboden zijn volgens de gedragscode van leveranciers van Esprit.

“Toen we de studie lazen, hebben we onmiddellijk contact opgenomen met
onze leverancier in Oekraïne en de aantijgingen gemeld. De leverancier
verwerpt de claims in het rapport resoluut. Daarnaast hebben onze externe
auditteams onlangs meerdere audits uitgevoerd en daarin kwamen de fabrieken
allemaal zeer positief naar voren. We blijven de ernstige beschuldigingen
onderzoeken, hoewel reizen momenteel onmogelijk is vanwege Covid-19. We
wijzen onze leveranciers in die regio nogmaals op hun verplichtingen om de
rechten van hun werknemers te beschermen, zoals is vermeld in de
gedragscode voor Esprit-leveranciers,” aldus Esprit.

Doorgaans bezoeken de interne auditteams van Esprit elke leveranciers
minstens eenmaal per jaar, en het uitgebreide supply chain-team organiseert
het hele jaar door regelmatig bezoeken aan en vergaderingen met
Esprit-leveranciers. Daarnaast werkt Esprit samen met externe accountants
die namens het modelabel regelmatig audits uitvoeren.

Esprit becommentarieert ook het onderwerp ‘leefbaar loon’: “We zijn
ervan overtuigd dat de arbeiders die onze producten vervaardigen, kunnen
leven van het geld dat ze verdienen. Lage lonen zijn al jarenlang een
probleem in de modeindustrie. De enige manier om dit probleem op te lossen,
is dat overheden, merken en het maatschappelijke middenveld gaan
samenwerken,” legt Esprit uit, verwijzend naar zijn deelname aan het
ACT-initiatief (Action, Collaboration and Transformation). “In veel
gevallen betalen onze leveranciers hun werknemers meer dan het wettelijk
minimumloon. We zouden juridische maatregelen ondersteunen om het
minimumloon in deze landen te verhogen,” voegt de onderneming eraan toe.

Gerry Weber vertrouwt op samenwerking

Rondvraag: Hoe staan Duitse modemerken tegenover productie in Oost-Europa?

Modebedrijf Gerry Weber geeft ook schriftelijk commentaar aan
FashionUnited over de betaling van een leefbaar loon in de productieketen,
en noemt het een ‘grote zorg voor het bedrijf’. Daarbij verwijst het naar
zijn lidmaatschap van de Alliantie voor Duurzaam Textiel sinds 2015 en het
‘Business Social Compliance Initiative (Amfori BSCI) sinds 2010. “De
samenwerking van meerdere individuele bedrijven zorgt voor een grote
hefboomwerking, waarmee we de arbeidsomstandigheden kunnen verbeteren. Dit
garandeert ook de naleving van lokale wetgeving en internationale
arbeidsnormen, vooral met betrekking tot de betaling van minimumlonen,”
aldus het label. Wat de SKC-studie betreft, zou het bedrijf graag willen
dat “precieze en begrijpelijk informatie over de misstanden aan onze
partners wordt verstrekt, die we vervolgens samen met onze partners kunnen
verwerken en verbeteren”.

Discounters Aldi en Kik voeren zelf onderzoek uit

Aldi Nord en Aldi Süd laten damespanty’s produceren in een fabriek in
Servië, en in Bulgarije werkt een leverancier van de discounter samen met
fabrieken voor de productie van functioneel ondergoed. Beide fabrieken zijn
eind 2018 voor het laatst bezocht en beoordeeld met goede tot zeer goede
resultaten. Een woordvoerster van het bedrijf zei in een e-mail aan
FashionUnited dat ook het wettelijk minimumloon is betaald.

Aldi deed navraag bij de schrijvers van de studie en schrijft: “De
redacteuren bevestigden ons dat deze fabrieken niet zijn meegenomen in het
onderzoek. We hebben al productielocaties in diverse Oost-Europese landen
bezocht om controles uit te voeren en konden geen van de in het rapport
genoemde schendingen (zoals vernedering, gezondheidsrisico’s en
dwangarbeid) bij deze bezoeken vinden.”

“We distantiëren ons daarom van elke vorm van de schending van mensen-
en arbeidsrechten en hebben zeer duidelijke normen gesteld met betrekking
tot de arbeidsomstandigheden voor de productie van onze goederen. Als we
het vermoeden hebben dat producenten niet aan onze normen voldoen, zullen
we natuurlijk zelf actie ondernemen en de aantijgingen onderzoeken. Als een
vermoeden wordt bevestigd, nemen we het recht om consequenties te nemen
voor een verdere samenwerking,” aldus de discounter.

Discounter Kik, die in het onderzoek wordt genoemd zonder verwijzing
naar een specifieke productiefaciliteit, heeft inmiddels kunnen bevestigen
dat zijn leverancier niet tot de onderzochte fabrieken hoort: “Kik werkt
momenteel alleen samen met het Servische bedrijf 8. Mart voor de productie
van kousen. Uit overleg met de eigenaar bleek dat deze fabrikant in 2019 en
2020 niet is bezocht door Schone Kleren Campagne of Bread for the World.
Het bedrijf zit in ‘Klasse A’ van de BSCI-beoordeling van 12/12/2018. Een
kortlopende audit die op 12 mei namens Kik werd uitgevoerd, bevestigde deze
beoordeling met 100 procent. Daarnaast voldoet 8. Mart aan alle criteria
die worden vermeld in onze gedragscode,” aldus het bedrijf in een e-mail
aan FashionUnited.

Adidas bewaakt de normen

Sportkledingmerk Adidas bevestigt schriftelijk aan FashionUnited dat
drie van zijn ongeveer achthonderd leveranciers (die het bedrijf op zijn
website vernoemt) zich in Oekraïne bevinden. “Het loon ligt niet alleen
boven het wettelijk minimumloon, maar ook boven het sectorgemiddelde van
die regio. In andere genoemde landen hebben we geen leveranciers,” aldus
Adidas.

“De arbeidsstandaarden van Adidas verplichten onze leveranciers om de
beloning van werknemers en hun levensstandaard geleidelijk te verhogen door
middel van geoptimaliseerde beloningssystemen, diensten, sociale
programma’s en andere voorzieningen. Adidas heeft een team van ruim
zeventig experts van over de hele wereld die dagelijks werken om duurzame
handelspraktijken te waarborgen in onze productieketen en om de naleving
van standaarden op de werkplek te controleren. In 2019 heeft Adidas
ongeveer 1.200 fabrieksaudits uitgevoerd bij leveranciers. Door sinds 1999
deel te nemen aan de Fair Labor Association (FLA), zetten we ons ook in
voor onafhankelijke en onaangekondigde inspecties en een externe evaluatie
van onze programma’s,” aldus de sportkledinggigant.

S.Oliver bevestigt productie in Bulgarije en Oekraïne

In antwoord op navraag van FashionUnited bevestigt kledingmerk S.Oliver
dat het momenteel samenwerkt met leveranciers in Bulgarije en Oekraïne “met
een relatief laag aandeel van de inkoopvolumes in het eencijferige
assortiment”. “Voor al onze leveranciers geldt de contractueel bindende
naleving van strikte sociale- en veiligheidsnormen. Naast het verbod op
kinder- en dwangarbeid en eisen met betrekking tot werktijden, pauzes en
vakanties, omvat een deel van deze normen ook de betaling van het wettelijk
minimumloon. We controleren dit regelmatig ter plaatse,” aldus het
bedrijf.

Deichmann is nauwelijks afhankelijk van Oost-Europa

Rondvraag: Hoe staan Duitse modemerken tegenover productie in Oost-Europa?

Schoenenretailer Deichmann reageert ook op FashionUnited’s navraag en
verklaarde dat het “momenteel bijna geen producten uit Bulgarije, Kroatië,
Servië of Oekraïne aanbiedt”. “Over het algemeen speelt Oost-Europa
nauwelijks een rol voor Deichmann als het gaat om de productie van de
goederen. Ongeveer 80 procent van de schoenen wereldwijd wordt in Azië
gemaakt en dit percentage geldt ook voor Deichmann,” legde het bedrijf uit
in een e-mail.

Daarnaast bevestigde het bedrijf dat ze in wezen niet over eigen
productiefaciliteiten beschikt, maar dat het de schoenen over het algemeen
rechtstreeks en in grote hoeveelheden bij productiepartners bestelt. “Alle
productiepartners worden gecontroleerd door externe testinstituten zoals
TÜV of Intertek, zowel middels aangekondigde als onaangekondigde bezoeken.
Bij grotere producenten zijn de medewerkers van Deichmann soms het hele
jaar aanwezig en ontwikkelen ze de collecties samen. Als er overtredingen
van onze gedragscode worden vastgesteld, werken we samen met de fabrikanten
om ze te helpen om een duurzamere situatie te creëren,” legt het bedrijf
uit.

DM leunt op standaarden en langdurige partners

Drogisterijketen DM, die ook kindertextiel aanbiedt, bevestigt op
verzoek van FashionUnited dat het produceert in Bulgarije, Kroatië en
Oekraïne, maar niet in Servië. “Bij de productie van textiel voor onze
kinderen hechten we veel waarde aan langdurige en hechte partnerschappen
met onze partners en hun fabrikanten, evenals aan de naleving van bepaalde
standaarden in de gehele productieketen, zoals de Global Organic Textile
Standard (GOTS),” aldus Sebastian Bayer, algemeen directeur van DM en
verantwoordelijk voor de afdeling Marketing & Procurement.

De onderneming, die sinds 2012 GOTS-gecertificeerd is, laat de productie
ook over aan GOTS-gecertificeerde producenten: “Wij en onze leveranciers en
hun partners controleren regelmatig de naleving van de normen. Ook bezoeken
we zelf productiefaciliteiten om zicht te krijgen op de lokale situatie.
Bovendien hebben we nauw contact met onze jarenlange partners over
arbeidsomstandigheden en beloningen,” voegt Bayer toe.

Olymp streeft transparantie en langdurige samenwerkingen na

Kledingretailer Olymp bevestigde ook dat het produceert in Kroatië.
Tegenover FashionUnited zegt Mark Bezner, managing partner van Olymp Bezner
KG: “De solide samenwerking met productiepartner Orljava, die vijf decennia
geleden werd opgericht, heeft zichzelf bewezen op basis van een stabiele en
vertrouwelijke zakelijke relatie voor beide partijen.”

Orljava was in 1969 de eerste productiefaciliteit buiten Duitsland die
shirts voor Olymp produceerde en produceert nu bijna uitsluitend voor het
bedrijf; de tweehonderd medewerkers maken jaarlijks zo’n 300.000 shirts
voor een breed scala aan productsegmenten.

Op zakelijk gebied is Olymp zich bewust van zijn sociale en ecologische
verantwoordelijkheid, vooral omdat het met buitenlandse productiepartners
werkt in de productieketen. Het bedrijf heeft een speciale afdeling voor
maatschappelijk verantwoord ondernemen, welke bestaat uit zes fulltime
medewerkers die sociale- en milieunormen in de productieketen implementeren
en ontwikkelen, geleidelijk overschakelen naar het gebruik van duurzame
grondstoffen, en de naleving van strenge eisen voor productveiligheid
garanderen.

Samenwerking en zelfonderzoek zijn cruciaal voor vooruitgang

Olymp demonstreert hoe lidmaatschappen in brancheverenigingen worden
aangevuld met hun eigen activisme om ervoor te zorgen dat de standaarden
worden nageleefd. “Het sociale controlesysteem van Olymp is gebaseerd op
twee pijlers: ons lidmaatschap van Amfori BSCI en de regelmatige bezoeken
van onze CR-medewerkers bij de productiepartners. Hiermee zorgen we ervoor
dat we altijd een nauwkeurig beeld hebben van de lokale omstandigheden.
Naast een controle, worden de reguliere bezoeken ook gebruikt om contact te
leggen met onze productiepartners om de samenwerking te kunnen versterken,”
legt Bezner uit.

Wat de lonen en productieprijzen betreft, leunt het bedrijf op een
modulaire prijsstructuur en voorziet de producenten van alle benodigde
componenten, zoals stoffen, naaigaren, inserts, knopen en meer. Het bedrijf
heeft dus de controle over de materiaalkosten en onderhandelt alleen over
de productieprijs (CMP).

“Hoewel we geen volledig transparant kostenmodel hebben, waar
herhaaldelijk om wordt gevraagd door niet-gouvernementele organisaties, is
ons prijssysteem al grotendeels transparant. […] Op basis van een vaste
basisproductieprijs wordt de productspecifieke inkoopprijs voor elk
afzonderlijk model bepaald met vaste toeslagen voor elke variant. Eventuele
aanpassingen van de onderliggende aspecten worden met regelmatige
tussenpozen herbesproken, inclusief aanpassingen van het minimumloon en
andere kostenstijgingen. De onderhandelingen vinden minstens eenmaal per
jaar plaats,” aldus Bezner.

Damesmoderetailer Ulla Popken heeft zich inmiddels ook over de kwestie
uitgesproken tegenover FashionUnited, en verwijst naar zijn Amfori
BSCI-lidmaatschap sinds 2010: “Wij zijn toegewijd aan de Amfori-gedragscode
en verwachten dit ook van onze leveranciers in alle productielanden,” zegt
het bedrijf, dat ook de officiële Amfori-verklaring over het onderzoek
aanhaalt. De organisatie wijst erop dat ze deze verklaring met hun leden
hebben gedeeld en ook contact hebben opgenomen met de SKC voor een open
dialoog.

Conclusie: Bedrijven worden transparanter over hun productieketens

De rondvraag van FashionUnited demonstreert dat bedrijven verschillende
strategieën volgen om ervoor te zorgen dat ze verantwoord produceren in hun
productieketen. Het is gelukkig weinig succesvol gebleken voor bedrijven om
slecht te communiceren en de kop in het zand te steken.

In plaats daarvan investeren bedrijven in hun eigen MVO-afdelingen en
communiceren ze hun inspanningen, vertrouwen ze op langdurige
partnerschappen en bundelen ze hun krachten in sectoroverschrijdende
verenigingen om samen meer te bereiken. Goed om te zien is ook hoe snel
bedrijven kunnen reageren op rapporten zoals die van de Schone Kleren
Campagne en Bread for the World.

Aangezien nogal wat bedrijven verbaasd waren dat ze in het onderzoek
werden genoemd zonder een casusvoorbeeld of verdere vermelding, heeft
FashionUnited nu ook Schone Kleren Campagne om meer informatie gevraagd
over de onderzochte bedrijven. De opgedane kennis hieruit zal of hier, of
in een apart artikel worden gepubliceerd.

Dit artikel verscheen eerder op FashionUnited DE. Vertaling en
bewerking vanuit het Duits: Tessa Guntlisbergen.

Beeld: Yevgenia Belorusets, Illustraties: via “Ausbeutung Made in
Europe”

Bron: Fashion United