In 2019 kreeg Circle Economy van het Ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat de opdracht om onderzoek te doen naar de accuraatheid van
samenstellingsetiketten in kleding. Met behulp van de Fibersort-machine
werden meer dan 10.000 kledingstukken getest: in 41 procent van de gevallen
kwamen de samenstellingsetiketten niet overeen met de daadwerkelijke
samenstelling van het kledingstuk. Fashion Revolution lanceert deze week
een nieuwe campagne – #whatsinmyclothes – maar het antwoord op die vraag
blijkt niet zo eenduidig als verwacht.
Dit artikel is geschreven voor FashionUnited door Hilde van Duijn, project
manager bij Circle Economy
Hoe weten we of het etiket echt vertellen waarvan onze kledingstukken
zijn gemaakt?
We vertrouwen op de wetgeving die kledingmerken en retailers verplicht
om de nodige informatie te verstrekken aan consumenten, zodat zij tijdens
het winkelen geïnformeerde keuzes kunnen maken. In de Europese Unie zijn
merken verplicht om klanten bij aankoop juist te informeren over de
samenstelling van textielproducten. De Europese Textile Regulation
stelt dat textielproducten die in de Europese Unie worden verkocht op
duurzame, lees- en zichtbare wijze gelabeld moeten zijn. Voor compexere
productne (zoals beha’s) bestaan uitzonderingen wat betreft de materialen
die op het label moeten worden genoemd. Uiteindelijk heeft deze regulatie
als doel dat Europese consumenten weten wat in hun kledingstukken zit.
Nationale regeringen zijn verantwoordelijk voor de naleving van deze
regels.
Om zich ervan te verzekeren dat de samenstellingen op het etiket
kloppen, hebben kledingmerken- en retailers (met name grotere spelers)
extensieve systemen voor kwaliteitscontrole bedacht om op diverse momenten
in de productieketen de productsamenstelling te testen. In het geval van
onjuiste samenstellingsclaims, worden producten opnieuw gelabeld of
voorzien van stickers met correctie informatie. Als een merk op de Europese
markt textielproducten verkoopt met incorrecte labels kan dat juridische of
financiële gevolgen hebben. Hoewel we focussen op Europa, geldt dat in de
meeste landen gelijksoortige regels van toepassing zijn.
Vertellen labels ons echt wat er in onze kleding zit?
In 2018 ontstond twijfel omtrent de nauwkeurigheid van
samenstellingscaims op kledinglabels in Nederland. Waarom dat het geval
was? Dankzij de introductie van Fibersort, een technologie die textielen
kan categoriseren op basis van hun samenstelling, werden misleidende claims
op etiketten aan het licht gebracht onder sorteerders van gebruikte
kleding. De Fibersort-machine scant individuele kledingstukken met een
bijna-infrarood licht om de echte samenstelling te detecteren. Deze bleek
vaak te verschillen van de samenstelling op het etiket. Dat leidde tot een
oproep van de Eerste en Tweede Kamer aan de regering om deze discrepanties
te onderzoeken.
In de lente van 2019 hebben uitgebreide tests door een extern lab
bewezen dat Fibersort in staat is om de materialenmix van textiel op zeer
nauwkeurige wijze te bepalen. Daarop kreeg Circle Economy van het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de opdracht om op grotere
schaal onderzoek te doen met de Fibersort-machine. Dit onderzoek,
uitgevoerd met een sample van meer dan 10.000 kledingstukken, heeft
aangetoond dat het waarschijnlijk is dat consumenten in 41 procent van de
gevallen worden misleid door foutieve informatie op kledinglabels.
Verschillen tussen geclaimde en daadwerkelijke samenstelling werden
gevonden voor alle materiaaltypen. De grootste verschillen werden gevonden
voor kledingstukken die zijn gemaakt van verschillende vezeltypes (met name
combinaties van katoen en polyester).
Hoe kan het dat labels niet kloppen?
Wat vertellen deze conclusies ons? Beschuldigingen van fraude zijn snel
gemaakt. Toch is de waarheid – zoals altijd – minder zwart-wit dan je zou
denken. Van fraude zou sprake zijn wanneer labels claimen dat er hogere
hoeveelheden dure vezeltypes zoals katoen in het product zitten, om zo de
productprijs te maximaliseren. De resultaten van het onderzoek laten echter
een veel genuanceerder beeld zien. Laten we nader kijken naar de
verschillen tussen de genoemde en daadwerkelijke samenstelling van
kledingstukken van een katoen en polyester materialenmix.
Productieketens in de textielbranche zijn mondiaal en complex. Hoewel
merken goede kwaliteitscontroles uitvoeren, geldt dat productinformatie
over producten zoals garen en stoffen van de ene leverancier naar de andere
gaat voordat de producent uiteindelijk een label in het kledingstuk
bevestigd. De snelheid en volumes van productie in acht nemend, kunnen
onjuistheden gemakkelijk ontstaan. Het onderzoek van Circle Economy laat
zien dat in 11 procent van de katoen-polyester labels geen sprake is van
bewuste fraude: de genoemde hoeveelheid van het duurdere materiaal was
lager dan de eigenlijke hoeveelheid. Neem een kledingstuk met een etiket
waarop staat dat dit is gemaakt van 50 procent katoen en 50 procent
polyester: in werkelijkheid bevat dit item waarschijnlijk meer dan 50
procent katoen. Geen enkele partij zou moedwillig stellen dat een duurdere
stof in mindere mate aanwezig is.
Natuurlijk komt het tegenovergestelde ook voor. In een derde van de
geanalyseerde katoen-polyester kledingstukken, werd geclaimd dat er meer
katoen in zat dan het geval was. Dat suggereert dat het aannemelijk is dat
sommige bedrijven op hun labels bewust het aandeel van katoen verhogen.
Kledingstukken met onjuiste labels zouden niet de Europese markt mogen
betreden – zo is vastgelegd in de Europese Textile Regulation.
Toch bestond de volledige onderzoekssample uit kledingstukken die waren
weggegooid door Nederlandse consumenten, wat inhoudt dat deze
hoogstwaarschijnlijk in de Europese Unie zijn aangeschaft. Handhaving van
de regels ligt bij nationale regeringen, al ontdekte Circle Economy dat dit
thema vaak niet hoog op de prioriteitenlijst van de verantwoordelijke
autoriteiten staat, zoals vertegenwoordigers aangaven en zoals blijkt uit
het gebrek aan informatie. De verantwoordelijk autoriteiten zijn tevens
verantwoordelijk voor onderwerpen die meer risico met zich meebrengen,
zoals voedselveiligheid, en de capaciteit voor controles is beperkt.
Daardoor wordt het controleren van de samenstellingen op textiellabels niet
gezien als prioriteit.
Onbetrouwbare informatie op labels kan
ertoe leiden dat er meer ongebruikte items in kledingkasten blijven liggen,
wat weer zorgt voor meer textielafval
*
Waarom maakt het uit wat labels (niet) zeggen?
*
Over het algemeen geldt dat consumenten zich steeds bewuster zijn van de
impact van hun koopgedrag. Ze kopen producten van merken en retailers die
ze vertrouwen, onderzoeken de voor- en nadelen van materiaalsoorten, zijn
zuinig op hun kledingstukken en zorgen dat textielafval goed terechtkomt.
Onjuiste etiketten dwarsbomen alle initiatieven om duurzaam te
consumeren.
Valse samenstellingsclaims misleiden mensen tot de aankoop van producten
die een andere impact hebben dan de geanticipeerde. Zo is katoen als
grondstof een duurder product dat twee keer zoveel impact heeft op het
milieu als polyester (volgens de HIGG Index). Een consument is misschien
bereid om een hogere prijs te betalen voor een natuurlijk materiaal wanneer
hij of zij plasticvrij leeft. Deze consument die bewust kiest om meer te
betalen voor het katoenen shirt, kan dan uiteindelijk toch eindigen met een
(gedeeltelijk) synthetisch product.
Bij het doen van een aankoop, willen we onszelf ervan verzekeren dat het
product geschikt is voor gebruik. Daarvoor kan je het label bekijken, om
erachter te komen of het product de eigenschappen heeft die je zoekt. De
keuze die je maakt is gebaseerd op de informatie die je krijgt – al
helemaal wanneer je online iets koopt en niet de kans hebt een product in
het echt te voelen. Het is ook waarschijnlijk dat onbetrouwbare
consumenteninformatie kan leiden tot nog meer ongebruikte kledingstukken in
de kast en uiteindelijk ook meer textielafval.
Kledingstukken komen tegen een prijs. Ze hebben ook waarde wanneer je ze
wegdoet. Idealiter zijn ze op dat moment nog geschikt voor hergebruik door
een volgende consument, waarna ze uiteindelijk gerecycled worden. Producten
die gemaakt zijn van een stof – zoals wol, katoen of acryl – kunnen
gerecycled worden. Een bewuste consument kan dit zien als motivatie om
specifieke producten uit te kiezen. Helaas kan het toch zo zijn dat – zoals
het onderzoek met de Fibersort-machine heeft aangetoond – de enige
bestemming voor deze zorgvuldig uitgezochte items de afvalhoop is, omdat
ze, in tegenstelling tot wat het etiket aangaf, niet geschikt zijn voor
recyling.
Dus… wat zit er in mijn kleren?
Consumenten hebben het recht te weten wat de materialenmix is van de
textielproducten die ze kopen, zodat ze bewuste keuzes kunnen maken en
kunnen kiezen voor duurzame producten. De industrie en regering moeten hun
rol serieus nemen om zeker te zijn dat productinformatie betrouwbaar en
correct is. Consumenten kunnen hun steentje bijdragen door interesse te
tonen in de materialen en kledingstukken die ze kopen. Daarnaast kunnen ze
betrouwbare informatie opeisen. De beste manier om de industrie en de
regering tot actie aan te zetten, is door je favoriete merken (bijvoorbeeld
op social media) te vragen whatsinmyclothes?
Circle Economy ondersteunt kledingmerken bij het toewerken naar
circulariteit door het aanbieden van trainingen, masterclasses,
circulariteits-assessments en meer.Meer
informatie vind je hier.
Dit artikel verscheen eerder op FashionUnited.com. Vertaling en
bewerking: May-Anne Oltmans
Coverfoto: Andrey Popov | Dreamstime.com
Bron: Fashion United